Update 23: De Atlantische oceaan
passaatzeilen?
28 december 2003
Na onze voortvarende start van de eerste dag neemt de wind en dus ook de
snelheid af. Eerst rekenen we ons nog voor oud en nieuw in Tobago, maar dat
is wel een erg ambitieus plan. Twee dagen na ons vertrek houdt meneer (of
mevrouw) Passaatwind het voor gezien. We starten dan maar de motor nadat we
een paar uurtjes hebben liggen drijven. Niet dat het heel erg is, het hoort
erbij en je kunt tenslotte niet de hele oceaan oversteken op de motor. De
afstand die we moeten afleggen naar Tobago is ongeveer 2100 mijl, en wij
vermaken ons prima. Elke dag gooien we onze vislijn uit en de lijn en het
aas uit Brava blijken hun geld dubbel en dwars waard. We vangen vis, fileren
het en hebben nog geen blikje met vlees open hoeven maken. Het lijkt wel of
het steeds goed uitkomt, als onze vis op is, vangen we dezelfde dag weer een
visje, de zee geeft ons gewoon te eten. Erg gaaf. Brood bakken hoort ook tot
de tweedaagse routine te gaan horen, twee broden in een keer bakken zodat we
niet elke dag de oven aan hoeven te hebben. Onderweg zien we dolfijnen,
meestal liggen er ’s morgens vliegende vissen op het dek en we zien zelfs
ook nog bijzondere vogels, zoals de roodsnavelkeerkringvogel en de
grijskopijsvogel. Met het vogelboek , (een afscheidskadootje van Bert en
Anne Marie) kunnen we ze traceren. Het water van de oceaan is echt diep
blauw en in geen vergelijking met het Ijsselmeer of de Noordzee. Geen wonder
dat de dit Blue water cruising noemen. De sterrenhemel ’s nachts biedt ook
een uitdaging om sterrenbeelden op te zoeken met het boekje erbij. Dat valt
nog niet mee vinden we, maar het is een leuke manier om de nachtwachten goed
te besteden. De sterrenhemel is hier erg mooi.
Het vissen vangen is trouwens ook erg bijzonder. Frans Jan is erg fanatiek
en controleert regelmatig de lijn. Ook speelt hij geregeld met de vislijn en
zodoende ziet hij regelmatig de vis toehappen. We halen de vis op de hand
aan de lijn binnen, en wanneer de vis boven water is, probeert hij zich los
te “zwemmen”. Helaas, wij leggen de vis op het dek, wachten tot hij dood is
en slachten hem dan. De vis spartelt en slaat dan meestal erg krachtig op
het dek en we moeten hem goed vasthouden om hem weer niet te verliezen.
Gelukkig hebben we een goed mes want dat heb je zeker nodig. De ruggegraat
van de tonijn geeft echt niet mee. Maar, ook wij hebben wel eens minder
geluk, een dorade die net voor hij aan dek ligt van de haak valt, en een
barracuda die zichzelf op dezelfde manier bevrijd. Of ze beter af zijn, met
hun verwondingen van de haak is een andere vraag….
En hoe smaakt het, ja, dat is prima, Tonijn is rood vlees een soort
biefstukachtig en dorade is wit vlees en lekker mals. Alles smaakt ons prima
en Chris eet net zo vrolijk mee.
We proberen ook op de hoogte te blijven van de weersontwikkelingen en halen
via de kortegolfradio weerkaartjes op. We halen de kaarten van Boston op
maar eigenlijk zitten we net onder het gebied van de kaart, leuk als
indicatie maar we willen weten wanneer we wind krijgen. Het weersstation van
New Orleans geeft overdag een slechte ontvangst en we kunnen er niets van
maken. Totdat Marry op het idee komt om die kaartjes dan ’s nachts op te
gaan halen. De ontvangst is dan veel beter en we kunnen eindelijk goede
kaartjes bestuderen. En wat blijkt , we zitten in een gebied met bijna geen
wind. Dat was natuurlijk geen verrassing voor ons. We besluiten maar te
dobberen en met de snelheid die we hebben genoegen te nemen. Dat betekent
dagafstanden van zo’n 70 mijl. Normaal gesproken varen we toch wel ruim 120
mijl per dag dus dat scheelt even. Het weer is trouwens toch van slag, waar
hier normaal een noordoosten passaat zou moeten waaien , varen we nu aan de
wind, halve wind richting het westen. We hebben erg licht weer en kijken de
wind bijna uit de lucht. En dat terwijl wij ons nog een soort bang hebben
laten maken. Als je later weggaat dan november kan je wel eens windkracht
zeven krijgen.(Dit zijn maar fabeltjes want uit de weather pilots blijkt dit
niet) Zo zie je maar, je kunt je beter maar geen zorgen maken over dingen
die waarschijnlijk kunnen gebeuren….
Overdag rusten we een beetje uit, spelen met Chris, zitten in de schaduw van
het zeil op het dek en vermaken ons wel. We eten meestal tussen de middag
warm zodat we ’s avonds geen grote afwas meer hebben voordat het wachtschema
ingaat. We lopen nu met drie personen wacht in een drie uurs schema, en dat
betekend dat je ergens tussen 6 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends 6 uur
achter elkaar kunt slapen. Het bevalt erg goed en na de eerste dagen op zee
worden er overdag ook geen hazenslaapjes meer gedaan. Iedereen is redelijk
uitgerust.
Op 27 december , aan het eind van de middag, krijgen we dan, volgens de
voorspelling van de weerkaartjes , de beloofde 10 knopen wind. En..de
Bouskoura gaat gelijk lekker lopen, eerst nog zo’n 4 tot 5 knopen, de
volgende ochtend een ruime 5 knopen en soms zelfs meer. Kijk, dat geeft de
burger weer moed. We moeten nog ongeveer 1000 mijl varen. Toch vind ik het
niet slecht dat we met het lichte weer in 11 dagen al zo’n 1000 mijl hebben
afgelegd. De planningen van mooie programmaatjes met 15 dagen als totaal
kunnen helaas voor ons nu niet opgaan. Maar het leven op zee is niet slecht. Op eerste kerstdag eten we Dorade uit de oven met nootjes en allerlei
lekkere dingen. Ook bakken we dan een mueslibrood en vinden dat het onze
“Weihnachtsstol”is. Met roomboter en poedersuiker smaakt het allemaal prima. Wel vinden we het een raar idee, wij zitten in ons badgoed te eten terwijl
jullie in Nederland binnen zitten, de kachel aan en verlangend naar een
straaltje zon..? Toch mis ik (Marry) op deze dagen wel de familie en de
Nederlandse sfeer. Maar je kiest er voor om samen weg te gaan en daarmee ook
je kind elke dag te zien. Het is een kwestie van geven en nemen.
Chris vindt het trouwens prima aan boord, de eerste twee dagen moet hij even
een ritme vinden, maar hij is erg vrolijk en wil overal op klimmen. Lopen
oefenen we gewoon door, aan twee handjes stapt hij parmantig het gangetje
door. Hij gaat er ook steeds steviger bij staan, dus wie weet, heef hij het
binnenkort helemaal door.Het is warm, zo’n 30 graden dus wordt het badje
elke dag voor hem opgeblazen, gevuld met zeewater en dan is er tijd voor
pret. Lekker in z’n blootje ronddarren in de kuip of samen met ons, met
zwemvest en lifeline aan op het dek kruipen. Hij vindt het prima. Eten doet
hij als een bootwerker en hij maakt geen onderscheid, alles wat wij eten wil
hij ook. Dorade, tonijn, mueslibrood, hij wil alles proberen.
De volgende 1000 mijl hopen we sneller te kunnen afleggen…..